Geschiedenis

                                                   

geschiedenis @ kortrijk

Romeinse tijd

Kortrijk is een van de oudste steden van België. Reeds in de eerste eeuw na Christus ontstond Kortrijk als de Gallo-Romeinse vicus Cortoriacum. Deze nederzetting lag aan het kruispunt van de heirbaan Boulogne-Tongeren en de heirbaan Doornik-Oudenburg en langs de oevers van de Leie. In 1950 kwamen bij opgravingen Romeinse vondsten aan het licht waaruit deskundigen opmaakten dat de Romeinen Kortrijk hebben gebruikt als uitvalsbasis voor de verovering van Brittannië in 43 na Christus.

Middeleeuwen

De Kortrijkse pagus of gouw strekte zich in het begin van de 8e eeuw uit tussen de Leie en de Schelde. Rond 880 zouden Noormannen in Kortrijk overwinterd hebben. Als gevolg hiervan versterkte Boudewijn II de Kale, graaf van Vlaanderen deze plaats in de 9de eeuw tegen deze Vikingen. Omstreeks 1000 werd het graafschap Vlaanderen door Boudewijn IV verdeeld in kasselrijen, dit zijn militaire, bestuurlijke, gerechtelijke en later ook fiscale districten met een burcht als centrum. Aanvankelijk was Kortrijk nog afhankelijk van Doornik, maar vanaf 1071 werd het een onafhankelijke kasselrij.

In deze periode wonnen de steden aan belang en kregen ze allerlei voorrechten . Zo krijgt de stad in april 1190 privileges toegekend door Filips van de Elzas via een bewaarde keure: Kortrijk werd uit de kasselrij geheven, kreeg een eigen bestuur en lijfeigenen konden zich als vrije burgers (poorters) in de stad vestigen.

Het wapenschild van de stad Kortrijk gaat terug op het familiewapen van de 12de-eeuwse Kortrijkse burggraven en bestaat uit een rode keper op een witte achtergrond.

In de 13de eeuw kreeg Ferrand van Portugal tegenwind van de steden in Vlaanderen toen de Franse koning Filips August hem tot graaf van Vlaanderen wilde benoemen. Ferrand verschanste zich in Kortrijk waarop de stad werd geplunderd door troepen uit Gavere en Oudenaarde. Beide partijen verzoenden zich maar Filips August was niet akkoord met de getroffen regeling. Zijn zoon Lodewijk (die later koning werd als Lodewijk VIII van Frankrijk) viel daarop vanuit Rijsel Kortrijk binnen en liet de stad verwoesten. De graven van Vlaanderen lieten ze later weer opbouwen vanwege haar opbrengsten voor de schatkist.

Kortrijk won in de 13de eeuw aan belang door de lakenindustrie. De kwaliteit die hier werd gefabriceerd was dan wel lager (kleine draperie) dan die van de grotere Vlaamse steden. In de 15de eeuw kreeg het linnen dat uit het ter plaatse verbouwde vlas werd gemaakt, meer belang dan het laken.

De conflicten tussen de Franse koning en Vlaanderen deden de economie in Kortrijk stagneren. Kortrijk werd door Franse troepen bezet in de aanloop naar de Guldensporenslag. Die veldslag vond plaats op het Groeningeveld op 11 juli 1302. De Fransen bouwden een dwangburcht boven op de grafelijke burcht waarvan de resten nog steeds te zien zijn (zie foto op pagina over de Onze-Lieve-Vrouwekerk).

In 1323 revolteerden de Kortrijkzanen tegen hun graaf, Lodewijk II van Nevers, die, als inner van Franse boetes die opgelegd waren via de Vrede van Athis, steeds meer van zijn volk vervreemd raakte. De graaf bezette de wijk Overleie. De inwoners namen dit niet en zetten de graaf gevangen. Daarop volgde een nieuwe Franse bezetting. Uiteindelijk mondde die periode uit in de slag bij Kassel van 1328 waarbij de Vlamingen onder Nicolaas Zannekin werden verslagen.

In 1331 vond in Kortrijk een grote stadsbrand plaats.

Lodewijk II van Male veroverde de stad in mei 1381. Kortrijk was dan weer een bondgenoot van Jacob van Artevelde toen hij het graafschap veroverde. Na de slag bij Westrozebeke op 27 november 1382 kregen de Bretoense huurlingen Kortrijk als premie waarbij de stad werd geplunderd en verwoest.

Filips de Stoute, hertog van Bourgondië, luidde een periode van vrede en heropbouw in die zeventig jaar duurde. Een nieuw kasteel werd opgetrokken, ter hoogte van de Kasteelkaai en Kasteelstraat. Nieuwe stadsmuren met een Broeltoren aan de noordkant integreerden de bestaande toren in de verdedigingswerken. Sociale spanningen en de pest die een vlot handelsverkeer verhinderde, zorgden ervoor dat de lakennijverheid veel aan belang verloor. Na de dood van Maria van Bourgondië in 1482 raakte Kortrijk opnieuw in een oorlog tegen de Fransen betrokken.

16e tot 18e eeuw: bezettingen en versterkingen

De opkomende linnenindustrie bracht de welvaart van weleer niet terug. De volksopstand in de Nederlanden die in 1539 uitbrak, bracht ook de toorn van Karel V over Kortrijk.

In de tweede helft van de 16de eeuw kregen katholieken en gereformeerden het met mekaar aan de stok. De aanspraken van Lodewijk XIV van Frankrijk op Vlaanderen resulteerden in vijf Franse bezettingen tussen 1646 en 1706 en de aanleg van versterkingen alsook de bouw van de citadel van Kortrijk.

De Vrede van Utrecht wees de stad toe aan de Oostenrijkers.

Kortrijk was in de late 17de eeuw en eerste helft van de 18de eeuw een van de vestingsteden die deel uitmaakten van de Nederlandse vestingbarrière in de Zuidelijke Nederlanden.

Industrialisatie en bevolkingsexplosie in de 19e eeuw

Kortrijk speelde een rol bij de Brabantse omwenteling in 1789 maar de Oostenrijkers konden zich rehabiliteren. Het embargo dat Napoleon Bonaparte afkondigde was zoals elders funest voor de uitvoer. Het Nederlands bewind (1815-1830) en de handelspolitiek van het jonge België brachten daar weinig verandering in.

Frankrijk en het Koninkrijk der Nederlanden (onder leiding van Koning Willem I) ondertekenden op 28 maart 1820 het Verdrag van Kortrijk in het huidige Broelmuseum. Met dit verdrag werd de grens tussen het huidige België en Frankrijk vastgelegd.

De industrialisatie van de textielsector, in de tweede helft van de 19de eeuw, bracht een en ander op gang. Grote textielfabrieken werd op diverse locaties in en rond de stad gebouwd en het Kanaal Bossuit-Kortrijk verbond de stad rechtstreeks met de Schelde. Rond deze tijd ontstonden ook vele arbeidersbuurten met de vele beluiken. De industrialisatie bracht tevens een sterke bevolkingsgroei tot stand door de trek van het platteland naar de stad.

In de tweede helft van de 19de eeuw werd de stad onder impuls van burgemeester Auguste Reynaert grondig gesaneerd terwijl het historisch erfgoed gerestaureerd en verfraaid werd (o.a. het belfort, het centrale postkantoor, de lakenhallen).

20ste eeuw

Tijdens de Eerste Wereldoorlog richtten bombardementen in de nazomer van 1917 veel schade aan. In de Tweede Wereldoorlog was er de slag aan de Leie tijdens de achttiendaagse veldtocht maar het was vooral het geallieerd bombardement in 1944 dat verwoestend was. Daarbij werd het oorspronkelijke 19e-eeuwse spoorwegstation (toen overwelfd door een glazen koepel) vernield. Na de oorlog werd de stad heropgebouwd.

In de tweede helft van de 20ste eeuw kende de stad een sterke uitbouw als centrumstad van Zuid-West-Vlaanderen, onder meer door de oprichting van de Kortrijkse universiteit KULAK, de bouw van diverse nieuwe ziekenhuizen, de aanleg van de eerste verkeersvrije winkel-wandelstraat van België en de bouw van het beurzencomplex 'de hallen van Kortrijk' (later herdoopt tot Kortrijk Xpo). Aan het eind van de 20ste eeuw kende de stad een sterke heropleving doordat talrijke ingrijpende stadsvernieuwingsprojecten het licht zagen zoals de Leiewerken (waarbij de rivier verbreed en uitgediept werd en er zeven nieuwe bruggen gebouwd werden), de bouw van het woon- en winkelcentrum K in Kortrijk en de heraanleg van de openbare ruimte, zowel in de binnenstad als in diverse stadswijken. Deze projecten, vaak opgezet door het stadsbestuur of het stadsontwikkelingsbedrijf Kortrijk, moesten Kortrijk als een moderne stad de 21ste eeuw inloodsen.

 

 

tip : www.erfgoedcelkortrijk.be